“Zou je voortaan willen zitten als je plast?” – Een relatie als verlies van vrijheid zien

Na de gelukzalige eerste fase van verliefdheid, aftasten en verlangen, breekt in ontluikende liefdesrelaties een tweede – minder gelukzalige – fase aan: een periode waarin we duidelijker beginnen te zien waar we verschillen en wat onze minder mooie eigenschappen zijn. Hét moment om te bekijken of we wel goed genoeg bij elkaar passen. Ons vanzelfsprekende aanpassingsvermogen, passend bij verliefdheid, zakt wat weg, waardoor de verschillen steeds meer in het oog zullen springen. De zogenaamde roze bril gaat af en opeens blijkt jouw fantastische liefje ook maar een mens te zijn.

Een mens dat de hele omgeving van de wc-pot onder spettert bij het plassen, bijvoorbeeld, en daar zelf geen oog voor lijkt te hebben.

Dat was altijd al zo natuurlijk, maar eerder veegde je die spetters met alle liefde van de wereld voor hem op. Of met minder liefde, maar met zulke kleinigheden ging je je verse geliefde niet lastig vallen. Je wil hem niet in verlegenheid brengen en (zelf)afwijzing riskeren. Tot het moment komt dat je dat wel doet. Opeens hoor je jezelf zeggen, als je zijn keiharde straal ochtendurine in de wc ziet klateren (want in deze fase wordt er kennelijk ook steeds vaker met de deur open geplast):

“Waarom plas jij eigenlijk niet zittend?? Ik vind het eigenlijk best goor dat ik steeds in jouw spetters sta en ze overal weg moet poetsen.”

Ik heb het over mezelf, uiteraard. Ja, ik beken, ik ben zo’n zeikerd die haar man vraagt te gaan zitten als hij plast. En dit is maar een suf voorbeeld, maar het staat voor die ‘tweede fase’ waar mijn vriend en ik in lijken te zitten. De beruchte ruzie-om-ontbrekende-dopjes-op-tandpasta-fase.

Zijn eerste felle reactie overdondert me een beetje: “WAT?? Ga AS-JE-BLIEFT weg.”. Boos duwt hij de deur achter zich dicht. Zonder me aan te kijken komt hij even later de badkamer uit, beent langs me heen en gaat bij het raam staan, peinzend naar buiten turend.

“Kom jij hier nou ook al mee? Dit gezeik heb ik nou al tien keer gehoord. Ik plas staand. Dat heb ik zo geleerd. En dat blijf ik zo doen. Punt uit. Ik laat me echt mijn mannelijkheid niet door je afnemen. Als je zo gaat beginnen.. Waar eindigt dit?? Wat komt er nog meer? Kom op, zeg het maar! Wat deugt er allemaal nog meer niet aan me? Ik weet waar dit toe leidt. Straks ben ik één van die mannen, die volledig onder de duim van hun vriendin zit, bang om ook maar iets verkeerd te doen. Daar pas ik voor hoor, echt.”

Toegegeven, hij was net wakker en dan is hij niet op zijn best, en ik bracht het niet helemaal volgens de regels van geweldloze communicatie, maar zo’n felle reactie heb ik vaker van hem gehad, als ik hem ergens op aanspreek of met een ‘probleem’ op de proppen kom.

 

Wat gebeurt hier?

Ten eerste is het een ware ‘Valse macht’-reactie, getriggerd door nare gevoelens die hij niet wil voelen (zoals in dit voorbeeld, vermoedelijk schaamte, en angst voor verlies van vrijheid). Boos doen – om zich tegen deze kwetsbare gevoelens te beschermen – voelt nu eenmaal beter.

Ten tweede komt het omdat we in die tweede fase zitten. We zien steeds duidelijker waarin we van elkaar verschillen, en gaan wat rationeler kijken naar de invloed die deze verschillen heeft, op onszelf, op onze relatie en op onze toekomst. Passen wij wel voldoende bij elkaar? Dat is de onderliggende vraag. Passen zijn ‘slordigheid en verstrooidheid’ wel in mijn propere en georganiseerde levensstijl? Past haar ‘high-maintenance gedrag’ wel in mijn vrije leven? Kleine verschillen komen telkens onder een vergrootglas te liggen. Eén voorval of opmerking van de één, kan ervoor zorgen dat er door de ander angstvallig conclusies getrokken worden, die niet waar (hoeven) zijn.

Ten derde begint het ‘probleem’ bij mij. Al lijkt het probleem in dit spetter-conflict in mijn ogen vooral zíjn gespetter en boze reactie te betreffen, ook ik heb hierin mijn aandeel. Ik heb namelijk de neiging wensen als kritiek te verpakken, of indirect, passief-agressief te communiceren. Ik zeg niet op een goed gekozen moment: “Liefje, ik heb een verzoekje.. ik zou het heel fijn vinden als je de badkamer schoon zou achterlaten. Je hebt het vast niet in de gaten, maar ik zie vaak spetters op de grond, de pot en de muur. Zou je daar op willen letten?”, maar: “Waarom plas jij eigenlijk niet zittend?? Ik vind het goor dat ik steeds in jouw spetters sta en ze overal weg moet poetsen (waarbij ik een vies gezicht trek)”. Deze ergernis heb ik niet vroeg genoeg aangekaart, waardoor er al een bepaalde wrok in mij is opgebouwd, die opeens tot een chagrijnige uitbarsting komt.

 

Zijn bozige reacties verrassen me meestal wel, maar liggen tegelijkertijd volledig in lijn met de theorie over vermijdende hechting, dus zo verrassend vind ik ze ook weer niet. Eén kritische opmerking, en hij vreest dat dit het begin van het einde is. Het begin van eindeloze aanpassing, het einde van zijn autonomie. Het benauwende beeld dat hij van langdurige relaties heeft. Hij hoort mijn opmerking daardoor eigenlijk niet meer zoals die is, maar extrapoleert dit voorval als het ware naar de toekomst: dag vrijheid en plezier, welkom gevangenschap en chagrijn.

Waar kritiek op mensen met een meer angstige hechtingsstijl vooral het effect heeft dat ze nóg meer hun best zullen doen om geaccepteerd te worden (‘Valse hoop’-gedrag), krijgen mensen met een meer vermijdende hechtingsstijl dan dus de neiging om zich boos te voelen en af te haken (‘Valse macht’-gedrag). Kritiek uiten is overigens iets wat mensen met een angstige stijl eerder zullen doen, en kritiek inslikken (maar onderhuids op laten lopen) past meer bij de vermijdende stijl.

Uiteraard maak ik hem daar, als hij na zijn eerste defensieve uitbarsting wat tot rust gekomen is, op attent. Gelukkig is hij net zo gek op dit soort meta-gesprekken (“wat gebeurt hier nou?”) als ik, en geeft hij al snel toe dat hij overtrokken reageerde. Hij is ook heel goed in staat naar zichzelf te kijken, en te zien waar zijn reactie vandaan komt; dat er dan iets diepers geraakt wordt. Samen onderzoeken we dit dan rustig, waardoor de lading er af gaat en we elkaar al snel weer hartstikke leuk en lief vinden.

 

In onze vorige relaties werd er niet gepraat, op deze manier. Voor ons allebei is dat nieuw. Onze eerdere relaties – of pogingen daartoe – sneuvelden al snel, in deze tweede fase, of bereikten een niet erg bevredigende staat van zijn.

Dit soort gesprekken voeren we nu vaak. Heel vaak. Bijna elke keer dat we samen zijn. Dat kan zwaar aanvoelen, alsof elk klein dingetje uitgebreid geanalyseerd moet worden. We missen beiden het zorgeloze plezier dat we eerder hadden, maar we zien ook dat deze gesprekken heel veel waard zijn. Het is noodzakelijk, om een halt toe te roepen aan niet-helpend gedrag en bepaalde dieper liggende angsten of negatieve overtuigingen naar de oppervlakte te brengen, zodat die niet onderhuids gaan broeien en zo onze relatie in gevaar brengen. We begrijpen elkaar steeds beter en leren rekening met elkaars gevoeligheden te houden. Maar we willen elkaar ook op een zachte manier blijven uitdagen deze gevoeligheden kwijt te raken.

In psychologische termen handelen we steeds meer vanuit onze ‘gezonde volwassene’-modus, in plaats van ‘disfunctionele kind’-modi en afweermechanismen. Ik noemde al de afweermechanismen Valse macht en Valse hoop, maar daarnaast zijn er ook nog de Primaire afweer (verdrietig/slachtofferig reageren), Ontkenning van behoeften (doen alsof er niks gebeurd is) en Angst (bang voelen), termen uit de behandelmethode Past Reality Integration. Een methode die ik erg inzichtelijk en helpend vind.

 

Wat de spetters betreft heeft hij beterschap beloofd; hoe hij dat precies gaat doen, mag hij zelf weten. Een kleine, terugkerende ergernis minder, jazeker, maar vooral een diepere verbondenheid rijker.

 


 

PS. Dit uitpluizen van veelvoorkomende voorvallen doe ik trouwens ook tijdens mijn sessies met koppels. Zelf gebruik ik daarvoor ook onderdelen uit de methode Integrative Behavioral Couples Therapy, een evidence-based methode, die streeft naar een balans tussen acceptatie en verandering. Samen bekijken we wat er precies gebeurt als er conflicten zijn, hoe jullie dit beiden beleven en door welke diepere oorzaken jullie gedrag veroorzaakt wordt. Hierbij kijk ik onder andere naar aangeleerde afweermechanismen en hechtingsstijlen. Ik heb er een eigen manier voor gevonden die goed lijkt aan te slaan, slechts weinig sessies in beslag neemt (een stuk of vijf a zes; waaronder ook per persoon een individuele sessie) en waardoor koppels al snel vol vertrouwen weer samen verder kunnen.