Vriendschappen ‘uitmaken’? – Als contacten pijnlijk zijn of niet meer passen

Het is een lastig dilemma, als je al langere tijd voelt dat het niet helemaal goed zit binnen een relatie, of dat nou een liefdesrelatie, vriendschap, familieband, of werkrelatie is: blijf je en probeer je jouw negatieve gevoelens beter te managen en de ander te accepteren zoals die is, of vertrek je, omdat de relatie niet meer goed voelt, in de wetenschap dat de ander (en jijzelf ook wellicht) daar niet blij mee zal zijn?

 

Ik vrat me elke keer weer op, als een vriend van mij alweer geen (of pas dagen later) reactie op mijn berichtje gaf, of als ik alweer degene was die initiatief nam tot contact, of als ik alweer geen like op mijn social media-post kreeg, terwijl hij hartstikke actief op het betreffende medium was. Kinderachtig misschien, maar het stak. Als we afspraken was het altijd inspirerend en erg gezellig, maar in de tussentijd leek ik niet voor hem te bestaan. Het leverde me telkens een mengelmoes van onzekerheid, verwarring en boosheid op. Wat was hier nou gaande? Was hij nou mijn vriend of niet? Durfde hij me niet te vertellen dat hij eigenlijk geen behoefte aan onze vriendschap had? Of was het ‘gewoon’ een gebrek aan sociale vaardigheden, waar ik maar mee te dealen had?

Telkens stelde hij me gerust als ik er voorzichtig naar vroeg. “Nee hoor, lieve schat”, sprak hij dan zalvend in op een spraakbericht, “er is niks aan de hand. Ik ben gewoon heel druk, en ben niet zo goed in het onderhouden van contacten, zoals je weet. Laten we snel afspreken, leuk!”.

Dan dacht ik: ach ja, ik moet aan mijn eigen onzekerheid werken. Ik weet toch dat hij druk is? En dat hij het lastig vindt om contact op gang te houden? Zo kan ik zelf toch ook wel eens zijn, in vriendschappen? Ik vond het al lang leuk om weer van hem te horen, dus stelde ik een concrete datum voor, om bij te kletsen, en dan was het weer oké.

 

Tot mijn emmer in de periode daarna weer langzaam volliep, door nul initiatief van zijn kant.

En plots was ik het zat om me telkens zo afgewezen te voelen, onzekerheid of niet. Wederkerigheid in contact is een voorwaarde van een gezonde vriendschap. Als hij die voorwaarde niet kon opbrengen, om welke reden dan ook, dan wilde ik dat weten.

Waarom zou je dat zo expliciet moeten uitspreken naar elkaar? Het is dan toch duidelijk zat?

Ja, er bestaat natuurlijk zoiets als het laten ‘verwateren’ van contact, maar dat werkt eigenlijk alleen goed als beide partijen het daarmee eens zijn. Als één van beiden dat niet wil, zoals ik in dit geval, en toch telkens weer contact blijft zoeken, dan kun je deze mismatch in wensen op een gegeven moment toch maar beter expliciet maken: “sorry, maar ik wil niet wat jij wilt van deze relatie”. Dan maak je het in feite ‘uit’. Dat zijn pijnlijke gesprekken, waar veel mensen (vooral de conflictvermijdende) enorm tegenaan blijven hikken, inclusief ikzelf.

Ik vind het nog altijd best lastig om op directe wijze voor mijn behoeften op te komen en grenzen te stellen. Bang om dan afgewezen te worden, door de ander, maar ook door mezelf. Maar behoeften zijn er om vervuld te worden en grenzen zijn er om jezelf te beschermen. Dat kun je alleen zelf doen. In al je relaties mag je die uitspreken en verwachten dat de ander je wil horen, en daar iets mee doet. Wil of kan deze persoon dat niet, en lijd je daaronder, dan is er geen match in (voor)waarden, en kun je beter besluiten een einde aan de relatie te maken, of, als dat niet kan, een grotere afstand inbouwen.

 

Dus, ik zette mijn schroom opzij, en tikte hem een mail. Ik hou er niet van om spraakberichten in te spreken en bellen vind ik op zo’n momenten ook niet fijn, want dan sla ik dicht. (Hier ging ik overigens al meteen de mist in, want ik had het beter face to face aan kunnen kaarten, maar daarover later in het stuk meer.) Ik gaf aan dat ik als vriend wederkerigheid van hem nodig heb, omdat het gebrek daaraan mij telkens weer pijn doet en ik dat niet meer wil. Ik beschreef heel concreet wat ik van hem nodig had: zo nu en dan eens zelf initiatief tot contact nemen, altijd en tijdig reageren op mijn sporadische berichtjes (tenzij het echt niet anders kan natuurlijk), en mijn social-media-posts zo nu en dan eens een likeje geven of iets liefs schrijven om liefde en steun te tonen (zoals gezegd: kinderachtig misschien, maar ook dat vind ik belangrijk in een vriendschap). Als hij daar geen gehoor aan wilde geven, wat ik overigens niet veroordeelde, dan konden we beter geen vrienden meer zijn.

De volgende dag ontving ik een lang spraakbericht terug. Super lief, met uitvoerige uitleg waarom hem dat niet goed gelukt was en überhaupt lastig lukt, en een ‘ik beschouw jou nog steeds als een goede vriendin, dus laten we binnenkort gaan wandelen’. Het was puur zijn kant van het verhaal. Zijn antwoord ging totaal niet in op mijn verzoek. Normaal gesproken had ik daar genoegen mee genomen, want zijn goede bedoelingen waren duidelijk aanwezig.

Maar dit keer nam ik er geen genoegen mee.

Opnieuw tikte ik een mail. Ik gaf aan dat ik zijn kant van het verhaal volledig begreep. En dat dat nu juist het probleem was. Dat ik daardoor steeds weer mijn eigen behoeften opzij schoof. Nee, ik wilde dit keer geen geruststelling. Ik wilde horen of hij aan die drie behoeften wilde en kon voldoen, of niet. Allemaal hartstikke zorgvuldig, respectvol en met liefde geformuleerd, maar ik trok wel een duidelijke grens.

Het voelde goed om eindelijk eens te gaan staan voor wat ik nodig had. En te blijven staan. Oncomfortabel en gek, en een beetje eng, dat zeker, maar vooral erg goed. Ik was bereid om de relatie op te geven, als hij niet aan mijn behoeften zou willen of kunnen voldoen. Een relatie die ik zelf heel erg waardevol vond, en liever niet kwijt wilde. Het voelde dus als een dappere zet, die ik een paar jaar eerder ook in liefdesrelaties had leren zetten.

Vol verwachting wachtte ik op zijn antwoord.

Dat kwam wederom ruim een dag later pas. Hij belde me, terwijl ik in het park liep met een vrijwel lege batterij. Toen ik later terug wilde bellen, kon hij niet telefoneren. En zo ging dat een paar dagen heen en weer. Het lastige gesprek werd uitgesteld. Uiteindelijk stelde hij voor om een week later af te spreken, zodat we er face to face over konden praten.

Al wandelend en honderduit pratend, over hoe het met hem ging, nam ik na zo’n half uur het woord. Ik haalde diep adem. “En dan nu waar ík het graag over wil hebben.. wat ik in mijn mails al zei..”, stamelde ik wat onzeker. Hij reageerde als door een wesp gestoken. “Moeten we het daar nog over gaan hebben dan..? Ik heb toch duidelijk uitgelegd hoe ik het zie?”. “Ja,”, antwoordde ik, “het is me zeker helder hoe jij hier over denkt, maar dat wist ik al. Ik zeg je dat het niet voor me werkt zoals het gaat; en wat ik van je nodig heb om het wel te laten werken. Maar daar ga je niet op in.” Hij zuchtte een zucht van ergernis. “Weet je Stefanie.. Je komt echt heel erg dwingend op me over. Kom op zeg, dus ik MOET direct op al je berichten reageren en al je social media-posts liken?? Kom op zeg. Waar gaaaat het over?!” Hij rolde met zijn ogen en sloeg zijn armen richting de hemel. “Ik hou er niet van om ultimatums te krijgen. Dat werkt volledig averechts op mij. Dan denk ik: als je me niet accepteert zoals ik ben, dan ga je toch lekker?”.

Ugh. Dit was precies de reactie die ik niet had willen krijgen, maar wel had verwacht. Ik voelde me beschaamd, alsof het ontzettend behoeftig en kinderachtig was wat ik van hem wilde. Alsof ik me druk maakte om niks. En alsof het feit dat ik mijn behoeften zo concreet naar hem uitsprak, abnormaal dwingend was. “Ik behandel iedereen zo”, ging hij verder, “zelfs mijn zus en mijn vriendin. Niemand reageert zoals jij.” Dat was de schaamte-genadeklap. Bijna schoot ik weer in mijn oude rol: inbinden, vanuit schaamte. Maar het hielp dat ik me zo sterk had voorgenomen dat dit keer niet te laten gebeuren. Hoe zeer ik me ook zou gaan schamen voor mijn behoeften: ik mocht ze hebben, ik mocht ze uitspreken, én ik mocht verwachten dat hij daar iets mee zou doen.

“Dan ben ik misschien de enige in jouw naaste omgeving die daar gevoelig voor is”, reageerde ik, “maar goed, bij mij ben jij ook de enige, die zich zo niet-wederkerig opstelt. IEDEREEN laat zo nu en dan van zich horen. Ik kan me niet voorstellen dat niemand van jouw vrienden daar last van heeft, als je bij hen ook zo doet! Hoor je daar nooit iets over?” Een slechte, aanvallende zet, die hem ook het gevoel gaf niet te voldoen, en meer conflict uitlokte. Een tiental minuten ging het op behoorlijk felle toon zo heen en weer. Beiden defensief vasthoudend aan ons eigen gelijk: ‘ik ben zoals ik ben, en dat moet je toch begrijpen?!’, en de ander beschuldigend van wangedrag. Het voelde eerlijk gezegd best lekker om mijn opgekropte frustratie eens de vrije loop te laten, zonder daarbij de ‘regels’ van geweldloze communicatie op de letter te volgen.

Plots viel het stil. We keken elkaar aan. Dit had geen zin, zo kwamen we nergens. Pas toen ik rustig begon uit te leggen hoe verward, verdrietig en onzeker ik me telkens voelde, als ik alwéér niks hoorde, en alwéér het initiatief nam tot contact, omdat ik dan dacht dat hij niet op mij zat te wachten, en onze vriendschap niet belangrijk voor hem was.. (geweldloze communicatie to the rescue!) toen pas, leek hij me te kunnen horen. “Oké, ja, ik begrijp het. Dat zou ik zelf ook klote vinden. Het spijt me. Dat gevoel wil ik je niet geven. Ik waardeer onze vriendschap ook heel erg. Hoewel je soms ook godsonmogelijk kan zijn.” We lachten beiden een opgeluchte lach. “Nee echt, Stefanie, ik hoor je’, vervolgde hij, “ik zal meer naar je toe bewegen. Beloofd.” Ik zei op mijn beurt ook sorry voor mijn dwingende en niet-accepterende manier van doen, en mijn poging dit via mailcontact op te lossen, en dat ik daar ook beter op zou letten voortaan.

Het was een noodzakelijk conflict geweest, dat al heel lang in de lucht had gehangen. Die lucht was nu geklaard. De tijd zal ons leren of we ons beiden aan ons woord zullen houden (want het zijn natuurlijk nog altijd slechts woorden). Of beter kennissen kunnen worden. Voor allebei onze bestwil. Niemand van ons twee is namelijk fout. Soms pas je gewoon niet bij elkaar.

 

Want tja, hoe gaat dat nou bij vriendschapsbreuken? Daar maak je meestal niet een heel ding van, zoals bij het einde van een liefdesrelatie. Je wordt dan kennissen, maar dat spreek je gewoonlijk niet naar elkaar uit. Het contact stopt simpelweg. Kom je elkaar tegen, dan maak je vast nog wel een praatje – als dat niet te ongemakkelijk is geworden vanwege gekwetste gevoelens of onbegrip. Zie je een leuke post, dan geef je het een like, en is diegene jarig, dan geef je je felicitaties. Maar dat is het wel.

Bij een relatiebreuk weten we veel meer wat we ervan kunnen verwachten. Dan stopt het romantische en seksuele gedeelte van de relatie, en stopt vaak ook het contact abrupt. Wat heel gek voelt, zo opeens van geliefden die alles delen naar.. ja, naar wat? Mensen die samenwonen, zoeken zo snel mogelijk een andere woning voor de vertrekkende partner. “Laten we vrienden blijven..”, zijn maar al te vaak goed bedoelde, maar toch wat lege woorden. In de eerste periode na de breuk is dat nog te pijnlijk, en daarna blijk je elkaar wellicht niet veel meer te melden te hebben. Tenzij de band, voor de breuk, nog voldoende sterk was. Dan kunnen er mooie en langdurige vriendschappen uit zo’n breuk ontstaan. Zijn er kinderen in het spel? Dan hoop je dat beide partners boven hun pijn of ergernis uit kunnen stijgen, en er toch nog iets moois van maken samen, als co-ouders; via hun kinderen zijn ze immers voor altijd aan elkaar verbonden.

 

Terug naar een breuk in vriendschappen. Soms is het heel duidelijk dat je het zelf niet meer wil. Gevoelsmatig én verstandelijk weet je: dit werkt niet meer. De koek is op. De afgelopen jaren heb ik een aantal banden doorgesneden, die niet meer goed pasten, wegens een te groot verschil in waarden. Werkbanden, vriendschappen, liefdesrelaties.. Sommige banden konden verwateren, bij andere moest ik daar expliciet actie voor ondernemen. Hoe lastig ik dat ook vond – als conflictvermijder heb ik er behoorlijk wat stress over ervaren en soms slapeloze nachten van gehad – , toch ervoer ik achteraf hoofdzakelijk opluchting. Soms ook wel wat schuldgevoel, of verdriet, om de leuke aspecten van de relatie, die ik hierdoor zelf ook verloren was. Ik schat in dat het voor de ander uiteindelijk ook fijner was, dat er meer duidelijkheid ontstond. Je constant afvragen wat er aan de hand is, als iemand niet meer all-in lijkt te zijn, en daarbij niet weten waar je aan toe bent, is vaak nog erger dan weten dat het voorbij is.

Als een relatie niet meer past, dan kun je dat maar beter toegeven, eerst aan jezelf, en dan aan de ander.

 


 

PS. Een kort filmpje van dr. Gabor Mate (zoek hem eens op, hij doet fantastisch werk rondom jeugdtrauma en verslaving!) over het desastreuze effect van niet jezelf kunnen zijn binnen je intieme relaties, beginnend bij de relatie met je ouders. Het is zo belangrijk om je niet anders voor te doen dan je bent, uit angst mensen kwijt te raken.

PS2. Ik wil nog iets over de rol van social media in onze relaties zeggen, vooral omdat er nog zo vaak wat lacherig over wordt gedaan. Het heet niet voor niks ‘social’ media. Platformen zoals FaceBook, Instagram, LinkedIn, Tiktok, Snapchat en Twitter dienen een sociale functie, die zeer verbindend kan werken, zolang de interactie positief is. Maar ze kunnen ook leiden tot sterke gevoelens van sociale onveiligheid. Als jouw posts weinig tot geen likes (en dus goedkeuring) krijgen, vooral van de mensen waar je het wel van hoopt te krijgen (je geliefde, vrienden, familieleden, studiegenoten, naaste collega’s..), of zelfs negatieve reacties opwekken, dan is dat vergelijkbaar met in levende lijven buitengesloten en afwezen worden, of zelfs gepest worden. Vooral als je ziet dat anderen deze goedkeuring wel in overvloed krijgen. Dan komt de vraag al gauw omhoog: “wat doe ik verkeerd, waarom mogen ze mij niet?”. Zo’n reactie afdoen als ‘kinderachtig’ is totaal niet op zijn plaats. Ik heb inmiddels talloze cliënten horen vertellen hoe pijnlijk het voelt als hun geliefde foto’s van mooie vrouwen liket, en die van hen niet. Of hoe beschamend het voelt als telkens slechts een enkeling reageert op iets wat ze gepost hebben. Het kan leiden tot gevoelens van depressie, angst en minderwaardigheid. Met mij delen dat ze dit lastig vinden, is vaak al erg moeilijk. Het is een heel gevoelig onderwerp, dat voldoende aandacht verdient.

De documentaire ‘Volg je me nog?‘ geeft pijnlijk duidelijk weer, waar je aan moet voldoen om zoveel mogelijk ‘geliked’ te worden (sterk gefilterde en geposeerde foto’s en video’s, met strakke lijven, hippe mode, gekke dansjes en volgespoten lippen), en hoeveel druk dat kan opleveren, vooral als je publiek op je uitgekeken raakt. Ook de docu ‘Ziek gespierd‘ laat zien wat deze focus op uiterlijkheden met ons kan doen. Pas als je een fit lijf hebt word je gezien en tel je mee. Een overtuiging, die uiteindelijk kan leiden tot een eetstoornis.

Dus ja, de druk van social media is absoluut aanwezig en zeker niet kinderachtig te noemen. Tegenbewegingen, die juist natuurlijke lijven, gezichten en levens laten zien, juich ik van harte toe. Gelukkig wordt die beweging steeds hipper, en daarmee overgenomen door de massa. Het is zoveel waardevoller om geliked te worden om wie je echt bent. Ik zeg: laat de echtheid en oprechte verbinding zegevieren!