Als je je telkens hecht aan ‘de verkeerde’ – Hertraumatisering en de oplossing

Het is nu ruim een jaar geleden dat een van mijn ex-geliefden wilde stoppen met onze zes maanden durende niet-relatie, onze tweede ronde samen. Ik ben daar nog steeds niet overheen. Over degene die direct na hem kwam (destijds ook al een ex-geliefde) en waarmee ik de acht maanden daarna doorbracht, ook niet. Deze breuk is nu bijna een half jaar geleden. Deze twee mannen zitten nog steeds elke dag in mijn hoofd en in mijn hart. Beiden al zo’n drie-en-een-half jaar lang.

Het is de kunst om dit te zien voor wat het is: het zijn slechts gedachten en gevoelens. Ik hoef daar richting hen niets mee te doen. Ik hoef hen niet te vertellen hoezeer ik hen mis. Er hoeft niet nog een keer gepraat te worden. Er hoeft geen hoop op verzoening te zijn. Hoe shit ik het ook vind. Er hoeft geen ‘happy end’ te komen. De eindjes mogen best los blijven hangen. Ook al voelt dat behoorlijk ‘onaf’ en verwarrend. We hoeven ook geen vrienden te worden, zolang ik dat niet kan. Ik mag ze laten gaan met de pijn en verwarring die ik nu voel. Mijn liefde voor hen hoeft ook niet weg. Het zijn allebei geweldige mensen, waar ik mezelf wel mee zag samenzijn voor een hele tijd, misschien wel voor altijd, maar misschien ook niet. Ik had ons in elk geval een goede kans willen geven. Maar zij niet.

Zij konden niet voor mij kiezen, om welke reden dan ook. Die reden moet er voor mij niet toe doen (..voor hen zelf echter wel, maar dat is hun pad). Wat belangrijk voor MIJ is, is dat ik geen relatie aan wil gaan met iemand die niet voor 100% voor een relatie met mij kiest. Die geen zogenaamde ‘Fuck Yes’ voelt en zich niet in wilt zetten om mij beter te begrijpen en samen toe te werken naar een fijne relatie. Dat is namelijk hertraumatiserend voor mij (daar kom ik zo op terug). Verder hoef ik daar niet over na te denken eigenlijk.

Maar dat doet mijn hoofd dus wel. Dat denkt: “Wat als ik dit of dat zeg en doe, of als zij dit of dat begrijpen of gaan doen, zal het dan wel lukken? Zullen ze dan wel voor mij kunnen kiezen? Zullen ze dan wel van me houden?”. Zo beland ik binnen de kortste keren in een gekmakende gedachtenstroom. Mijn kaken stevig op elkaar, mijn buikspieren aangespannen, m’n adem ingehouden. De stresshormonen gieren door mijn lijf. Dodelijk vermoeiend als ik dit geen halt toe roep.

Ik sta volledig achter bovenstaande conclusie dat het geen zin heeft en heb de hoop inmiddels opgegeven, maar mijn geest lijkt dit niet te beseffen en geeft niet op. Die lijkt vast te zitten in een cirkel van valse hoop en wanhoop. Als een kapotte langspeelplaat.

Maar ik weet wel beter. Ze hielden gewoon niet genoeg van mij om ervoor te willen gaan. Punt. Ik bewijs mezelf elke dag opnieuw dat ik best zonder deze exen (of een nieuwe geliefde) kan. Mijn leven is nu zelfs veel fijner. Gevuld met allemaal leuke mensen en inspirerende bezigheden, maar ook met veel meer ritme, zelfzorg en structuur. Ik kóm nu ergens in mijn leven. Puur omdat ik daar nu de ruimte en energie voor heb, bevrijd van die emotionele chaos die hun ambivalentie over mij met zich meebracht. Ik voel me voor het grootste deel van de tijd kalm, doelgericht en sterk. Dit wil ik vasthouden.

En toch, en toch, en toch. Dat hoofd wil nog niet helemaal mee. Daar heb ik moeite mee. Het duurt me eerlijk gezegd te lang, dat losmakingsproces van mijn exen. Ik heb desondanks ook een hoop exen waarbij het me wel sneller gelukt is, dat losmaken. Wat was daar nou anders dan? Ik was niet minder gek op hen, dat is het niet. Misschien was ik bij de laatste twee veel meer open en heb ik me dus meer gehecht. Onze gesprekken zaten op een ander niveau dan die van al mijn voorgaande relaties. Daarbij was mijn doel gewoon zoveel mogelijk samenzijn. Nu ik een paar jaar bezig ben met persoonlijke ontwikkeling en ik dus enorm veel heb geleerd over mezelf en de onhandige relatiedynamieken waarin ik steeds beland, praat ik daar ook met mijn geliefden over. Daar kwamen heel open en eerlijke gesprekken uit voort. We lieten onszelf echt zien aan elkaar in die momenten en dat creëert automatisch een gevoel van verbondenheid. Dus ook van hechting.

Mijn hechtingssysteem voelt die hechting dus nog steeds en probeert de verbinding uit alle macht te herstellen, via die kapotte langspeelplaat aan gedachten. Terwijl ik weet dat die verbinding, zoals ik die graag zou willen, er kennelijk niet in zit met hen. Ik moet dus gewoon heel lief voor mijn hechtingssysteem zijn.

In traumaheling gaat het hierover. In deze vorm van behandeling leer je ‘gewone’ emoties te onderscheiden van emoties na ‘triggers’ (personen of situaties die lijken op personen of situaties uit je verleden, waardoor je getraumatiseerd bent). Je leert je pijn, die realistisch gezien geheel buiten proportie is, op een andere manier te zien. Als iets ouds, waar je nu weer aan herinnerd wordt.

Ik zou mezelf dus kunnen zien als het kleine meisje dat ik was, dat zich zo graag gekoesterd wilde voelen in verbinding met de mensen om haar heen, maar dat niet kreeg zoals ze dat nodig had. Ik hunkerde naar knuffels en kussen en lieve woordjes. Ik voelde me niet geliefd (al weet ik nu, als volwassene, dat dat zeker wel zo was). Mijn ouders waren heel zorgzaam, maar gewoon niet zo warm en knuffelig. Ik voélde hun liefde niet. De pijn die dat opwekt schijnt veel te bedreigend te zijn voor heel kleine kinderen (want ze zijn afhankelijk van hun verzorgers), waardoor ze die onderdrukken. Ze vragen op een gegeven moment dus ook niet meer om wat ze willen.

Ik kan me niet herinneren dat ik mijn ouders ooit om knuffels, kussen of lieve woordjes vroeg, maar kan me wel herinneren dat ik die wel dolgraag wilde.
 
Die onderdrukte pijn komt naar boven zodra kleine kinderen een stuk ouder zijn en er zich een situatie voordoet die hen herinnert aan de oude situatie.

Nu spelen dit soort situaties zich telkens opnieuw af in mijn leven. Ik zoek mannen uit die wel om mij geven en me op blijven zoeken, maar die mij ook niet kunnen bieden waar ik zo naar verlang. Weer krijg ik niet die warme koestering van mijn geliefden, waar ik zo naar hunker. In mij raast het. Het kleine meisje dat ik was staat krijsend met haar armpjes omhoog: “hou me vast, knuffel me, blijf bij me!!”. Maar ze houden haar niet vast, knuffelen haar niet en blijven niet. Dat is heel verdrietig en angstig voor dat kleintje in mij, ja. Dát is wat ik nu steeds voel. Deze situaties triggeren mij enorm.

Maar het is nu niet meer gevaarlijk om die koestering niet te krijgen, nu ik volwassen ben. Ook die oude pijn te voelen. Die hoef ik niet meer weg te drukken, maar ik kan hem toelaten. Hij zal me niet gek maken van verdriet en angst. Ik kan nu prima voor mezelf zorgen en mijn emoties zelf reguleren. Het is nog steeds fijn als een ander dat doet, maar echt nodig heb ik het niet meer.

Het is mijn taak om mezelf nauwlettend in de gaten te houden. Om niet in dat sterke automatisme van gepieker en contact zoeken te vervallen, in de valse hoop dat de verbinding zich weer herstelt (met mijn exen of met een nieuw persoon), maar de pijn te voelen die er is als ik tekens opnieuw bewust die gedachtenstroom afkap en geen contact zoek. De boodschap te laten doordringen: “nee, inderdaad, hij is er niet voor mij zoals ik dat graag wil”. Te voelen hoeveel zeer dat doet, tegelijkertijd wetende dat dit mijn oude getriggerde pijn is en dat het helend is om die te voelen. Gewoon even lekker te janken, vanuit mijn tenen. Elke keer dat ik dit toelaat kom ik een stapje dichter bij die heling en daarmee dichterbij het vermogen om op gezonde wijze intieme relaties aan te gaan.