The one that got away – Bitterzoete of pijnlijke herinneringen aan jeugdliefdes, wat doe je daarmee?

Sinds ik actiever ben geworden op diverse kanalen van sociale media, vooral sinds ik ruim drie jaar geleden mijn blog ben gestart, blijken ‘de mannen uit mijn verleden’ sneller geneigd te zijn om weer contact te zoeken. De drempel is behoorlijk laag geworden om een spontaan berichtje te sturen.

Nou ja, ‘mannen’, ik herinner me hen als jongens. Want dat waren ze toen ik hen voor het laatst zag, alweer zo’n 20 tot 25 jaar geleden. Jongens die ik ken van de basisschool, mijn middelbare school-tijd, en de periode vlak daarna.

Inmiddels zijn het natuurlijk mannen geworden, van vergelijkbare leeftijd als ik, eind dertig, begin veertig. Zo mogelijk bekijk ik hun foto’s op FaceBook of Instagram. Mooi om te zien hoe de tijd z’n werk heeft gedaan. Via die foto’s krijg ik een klein inkijkje in hun leven. Ook hun FaceBook-info verraadt een hoop. Ze zijn getrouwd, zitten in een relatie, of zijn vrijgezel. Bij sommigen zie ik kinderen; wat lijken ze op hun papa! Contacten ze me per mail, dan heb ik via Google zo wat actuele plaatjes gevonden, en via LinkedIn kan ik zien wat ze doen en waar ze werken. Dat digitaal gluren hebben ze duidelijk ook bij mij gedaan, en daarbij tevens mijn blog gevonden; de meesten refereren ernaar in hun openingszin.

Ik vind het hartstikke leuk om van hen te horen. Dan kletsen we kort even bij, over hoe ons leven er nu uit ziet, en over onze herinneringen aan elkaar. Het voelt als een mini-reünie.

 

Maar deze contactverzoeken blijken meestal geen onschuldige bijkletsmomenten.

Een paar keer kreeg ik een late liefdesverklaring: “Ik was zo verliefd op jou, maar durfde daar niets mee te doen.. Daar heb ik zo’n spijt van gehad. Was ik maar wat stoerder geweest. Wat denk je, had ik kans gemaakt?”. Ik erkende gevleid te zijn door hun bekentenis, en zei dat ik begreep dat die vraag hen nog altijd een beetje achtervolgde, maar in alle gevallen was het antwoord helaas (of gelukkig, het is maar hoe je het bekijkt): ‘nee, ik denk niet dat het iets had uitgemaakt.’. Zelf had ik namelijk wél altijd werk gemaakt van mijn verliefdheden. No way dat ik heimelijk verliefd bleef. Hoewel ik het niet gauw zo direct zou zeggen, in het laten doorschemeren van mijn liefde was ik een kei.

Sommigen vroegen me of ik een keer zou willen afspreken. Om bij te kletsen en herinneringen op te halen vind ik dat hartstikke leuk, maar niet als daar de stiekeme hoop achter steekt dat er een mogelijke romance in zit. Dat checkte ik dus voor de zekerheid even. Zodra ik dat expliciet had uitgesproken, gaven ze er stuk voor stuk geen vervolg meer aan. Jammer, maar wel duidelijk.

 

Met enkelen was het een minder positief en luchtig contact.

Eén man ervoer ik zelfs als stalkerig, waarbij hij me om de zoveel maanden warrige, boze en smekende berichten stuurde, vaak midden in de nacht. Ik ken hem nauwelijks, heb hem volgens mij slechts één keer gesproken tijdens een fietstochtje naar de middelbare school. Op die berichten reageerde ik al snel niet meer, en inmiddels heb ik hem overal geblokkeerd.

Een andere man gaf laatst in een lange en openhartige mail aan, dat hij zich na onze verkering nooit meer echt open had kunnen stellen voor een nieuwe relatie, en zichzelf altijd de schuld was blijven geven van onze breuk. Hij zag in dat hij bezitterig en jaloers was geweest, uit angst me te verliezen, en hij was bezorgd dat hij het bij me verpest had. Ik had het, zo rond mijn 16e, na ongeveer een jaar verkering, zeer plotseling met hem uitgemaakt, en was weer teruggegaan naar een exvriendje. Maar niet om de redenen die hij vermoedde, en hem zo hadden gekweld al die tijd. Ik weet nog goed hoe die situatie voor mij was destijds..

Ik was ontzettend verliefd op dat exvriendje, ook nog nadat ik het uitgemaakt had, na veelvuldig vreemdgaan zijnerzijds. Halsoverkop dook ik in een nieuwe verkering – met de schrijver van de mail dus. In het begin was ik daar heel gelukkig mee, met deze nieuwe liefde, het was erg leuk en fijn met hem. Hij droeg me op handen. Maar mijn ex bleef in mijn hoofd en hart rondspoken. Toen ik die ex na dat jaar weer ergens tegenkwam, raasde de verliefdheid direct weer in volle glorie door me heen. Hij verklaarde me zijn liefde en zijn grote spijt, én beloofde beterschap op het gebied van trouw. Ik kon niet anders dan weer voor hem vallen. De dag daarna maakte ik het uit met mijn vriendje, en was ik weer terug bij mijn ex. (Die zijn belofte overigens niet waar kon maken, waardoor ik na vier pijnlijke jaren ‘knipperlichten’ opnieuw vertrok, dit keer voorgoed).

Dit alles verdient geen schoonheidsprijs, nee zeker niet, maar in mijn beleving was dat wat het was. Niet leuk, maar geen ramp. Zo gaan die dingen soms. Voor hém was dit alles wel degelijk een ramp geweest. Hij schreef me dat hij na al die jaren van verdriet, boosheid en spijt (en therapie), tranen van opluchting voelde toen hij in mijn blog las dat ook ík degene was met een probleem: liefdesverslaving. Dat zette het verhaal voor hem in perspectief. Ook onze daaropvolgende mailwisseling droeg hieraan bij. Ik heb mijn excuses gemaakt, en gedeeld hoe het voor mij was geweest. Het fijne en het minder fijne. Hoewel het lastig was om te horen dat ik hem zo gekwetst had en dat hij zo lang boos op me was geweest, was ik blij dat hij eindelijk naar me uitreikte om dit met mij te delen. Het voelde afgesloten.

 

Ik spoor mijn cliënten met dergelijke oude verhalen – waarbij nog altijd sterke gevoelens spelen – aan om ook contact te zoeken met hun oudliefdes. Hoe eng dat ook is. Het lucht zo op om eindelijk je zegje te kunnen doen, liefst zonder daarbij in verwijten of smeekbedes te vervallen, en vervolgens het perspectief van de ander te horen. Onuitgesproken verliefdheden, verlangens, verwarring, boosheid, angst, schuld, schaamte of verdriet.. ze gaan hun eigen leven leiden, als je ze in je eigen hoofd houdt.

Het helpt al om deze gedachtes en gevoelens eens uitvoerig te bespreken met een ander, een vertrouweling of therapeut. Een mooie stap twee is om het gesprek vervolgens daadwerkelijk met de betreffende ander aan te gaan, mits dat nog mogelijk is. Je zult zien dat het oplucht, welke reactie je ook krijgt. Krijg je geen reactie, of een negatieve, en heb je daar zelf met jouw bericht geen aanleiding toe gegeven? Dan zegt dat iets over de ander, en kun je je (mogelijk te rooskleurige) beeld van hem of haar wat bijstellen. Ook dat is helpend, als jij maar het gevoel hebt dat je jouw zegje volledig hebt kunnen doen.

Leeft je voormalig geliefde niet meer, en valt er dus niks meer te bespreken, of wil je hem of haar niet belasten met een actuele liefdesverklaring, bijvoorbeeld als je weet dat hij of zij in een fijne relatie zit? Schrijf dan toch eens een brief, waarin je alles deelt wat er te delen valt, en lees deze voor aan iemand die je vertrouwt. Misschien kun je de brief hierna ritueel verbranden, als mooie afsluiting.

 

Best opmerkelijk vind ik dat ik zelf geen sluimerende gevoelens heb richting oudliefdes. Er is niemand waar ik nog contact mee zou willen zoeken, waarbij ik dat niet allang heb gedaan. Alles wat ik ooit gevoeld heb, en wat voor mij van belang was, heb ik uitgesproken en verwerkt. Hele lange mails (of handgeschreven brieven) en gesprekken heb ik daaraan gewijd. Net zolang, tot het klaar voelde en alles was gezegd.

Voor mij is dat een bewijs van mijn punt in dit blog: openhartige communicatie (of andere vormen van expressie) is zo belangrijk voor de verwerking van je gevoelens.

Vraag jezelf dus eens af: met welke liefde uit mijn verleden zou ik graag nog eens een goed gesprek voeren, over hoe het destijds is gegaan en wat er nu mogelijk nog altijd in mij leeft? Wat zou ik willen zeggen? Wat zou ik willen weten? Gun jezelf en de ander het cadeau dat afsluiting is.