Trauma in het lichaam – Een onvrijwillige, heftige reactie op afwijzing / terechtwijzing

Het eerste wat mijn leidinggevende, de tot dan toe zeer vriendelijke echtgenoot van de eigenares van de psychologiepraktijk waar ik werkte, tegen mij zei, de dag nadat ik mijn ontslag had ingediend, en hij me binnen hoorde komen in de praktijk, was: “Heb jij al eens van hechting gehoord?? Onbegrijpelijk!”. Hij doelde op de cliënten, veelal met persoonlijkheidsproblematiek, die ik achter zou laten. Ik werkte er nog maar een half jaar, maar kon er totaal mijn draai niet vinden. Ik zou nog drie maanden uitwerken, om mijn cliënten rustig aan het idee te laten wennen en samen goed af te ronden. En nu zei hij dit tegen me, vlak voor de openstaande deur van de wachtkamer, vol wachtende cliënten. Boos beende hij terug naar zijn spreekkamer, voordat ik kon antwoorden. Daar stond ik dan, van schrik en schaamte aan de grond genageld. De receptioniste, een zachtaardige dame op leeftijd, waar ik voor dit alles gebeurde mee stond te praten, glimlachte opgelaten naar me. Bevend als een rietje hing ik mijn jas op, knikte vriendelijk naar de wachtende cliënten, en liep naar mijn eigen spreekkamer. Daar probeerde ik binnen tien minuten tot rust te komen, aangezien mijn dienst dan begon.

Of ik al eens van hechting had gehoord? Meer dan hij kennelijk wist. Maar hoe zat dat bij hemzelf.., dacht ik heimelijk.

Het maakte me weer pijnlijk duidelijk waarom ik hier weg wilde. Ik had nog nooit in zo’n emotioneel onveilige setting gewerkt als hier. En dat voor een psychologiepraktijk. Dit voorval (en vele daarvoor) drukte keihard op mijn eigen hechtingsproblemen. Ik kon daar niet blijven werken. Bij mijn begripvolle supervisor barste ik tot mijn eigen verbazing in niet te stoppen huilen uit, toen ik erover vertelde. Ja, erkende ze, het koppel had inderdaad een flinke gebruiksaanwijzing, maar misschien moest ik hier toch nog iets mee gaan doen.

 

Ik had dit soort buitenproportioneel emotionele reacties al eerder meegemaakt. Als ik streng of boos toegesproken werd, waarbij ik werd terecht gewezen (en dus afgewezen), dan voelde ik paniek in mijn hele lichaam, en kon ik oncontroleerbaar beginnen te huilen. Een leerkracht op de middelbare school, bijvoorbeeld, die met harde stem en boze blik zei dat ik te laat was, en me moest gaan melden. Een andere leerkracht, die vond dat ik brutaal reageerde en me boos sommeerde apart te gaan zitten. De schooldirectrice en enkele leraren, die me op het matje riepen, omdat ik (door hevige faalangst) had geprobeerd te frauderen op mijn schoolonderzoek Latijn, waardoor ik bijna niet mocht afstuderen. Mijn leidinggevende, die geïrriteerd en afwijzend reageerde op mijn – met moeite uitgesproken – poging tot salarisonderhandeling, die ik voerde, omdat ik bij het omzetten van mijn contract, sterk in salaris zou gaan dalen en ik daardoor mijn appartement niet meer zou kunnen betalen. Elke keer weer diezelfde reactie: schrik, een hoge hartslag, het zweet dat me uitbreekt, tranen, en een bevriestoestand, waar ik in raak en waardoor ik nauwelijks meer iets kan uitbrengen. Zo’n heftige reactie kwam dan ook weer flink binnen bij degene die boos werd. Die wisten zich daar dan vaak geen raad mee, en kregen de neiging terug te krabbelen en weer rustig te doen. In die zin werkt zo’n automatisch mechanisme van huilen wel om de ander weer ‘veilig’ te maken.

Het meest heftige voorval was met een man in mijn massage-opleiding, die als twee druppels op mijn vader leek, zowel in uiterlijk, als in gedrag, als in Limburgs accent, en die boos werd op de docente over de – volgens hem – stompzinnigheid van de opdracht die we kregen, en die wij deelnemers klakkeloos uitvoerden. Toen ik daar plotseling enorm van in paniek raakte, waarbij ik merkte dat ik dissocieerde (er psychisch niet meer bij was), ik hevig begon te huilen en mijn lichaam begon te schokken, wist ik: hier is echt iets geks aan de hand. Ik werd op dat moment niet aan mijn lot overgelaten, zoals alle keren daarvoor wel, maar opgevangen door één van de docenten. Gelukkig had zij hier ervaring mee als lichaamswerker. Ze voerde me snel mee naar een aparte kamer, weg van de groep, en ging met me op de grond zitten, waarbij ze me stevig vasthield. Als een moeder met haar kind. Ze sprak rustig tegen me dat het goed was, dat ik veilig was, dat het oké was. Ze vroeg me te vertellen wat ik zag en waar ik was. Langzaam kwam mijn lichaam tot rust. Ik schaamde me ontzettend, maar was haar heel dankbaar dat ze er zo voor me kon zijn. De man, die zo boos geworden was, kwam me later tijdens een kringgesprek zijn ‘geluksmuts’ geven. Die had hem zelf zo geholpen op momenten dat hij het moeilijk had in zijn leven, en had hij altijd bij zich. Zo ontzettend lief. Hij bleek niet eens door te hebben, dat ik vanwege hém zo in paniek geschoten was. Opnieuw moest ik huilen, maar dit keer van ontroering. Wat leek hij op mijn vader..

Die kon ook zo lief onbaatzuchtig voor me zijn. Zo was hij zelf dol op vlees, tijdens het eten bewaarde hij dat altijd voor het laatst, bij wijze van toetje. Maar toch kreeg ik dan de helft van zijn gehaktbal als ik daar met verlekkerde ogen naar keek, als de mijne allang op was. Maar hij kon ook ontzettend boos op me worden, als ik niet luisterde. Hij was in mijn ogen een grote, sterke man, met zware stem, en dus heel beangstigend. Die grote tegenstelling vond ik als kind lastig te begrijpen. Mijn lieve veilige-haven-papa, die dan opeens heel onveilig voor me werd. Nu begrijp ik die situaties beter, en zie ik het als een reactie van onmacht. Dat gevoel van onveiligheid lijkt echter opgeslagen te zitten in mijn lichaam. Klaar om er met volle kracht uit te komen, als iemand boos op me wordt.

Met mijn vriend noem ik het gekscherend mijn boos-o-fobie. Zijn boosheid eindigt vrijwel gegarandeerd in tranen mijnerzijds. Dat is wel eens lastig, vooral voor iemand zoals hij, die moeite heeft met het aangeven van zijn grenzen, en dat dus lekker zou moeten kunnen oefenen. Ik stimuleer hem toch dat te blijven doen, ondanks mijn tranen. Hij mag best boos zijn en dat kenbaar maken. De manier waarop hij dat doet scheelt alleen een hele hoop. Als hij probeert te letten op de mate van dreiging die hij laat zien, en me tegelijkertijd – of snel daarna – gerust kan stellen, dat hij me heus nog wel lief vindt, dan komt mijn lichaam sneller weer tot rust. Dat is niet gemakkelijk als je echt goed boos bent, dus ik besef dat ik heel wat van hem vraag, maar het helpt mij wel beter met boosheid te leren dealen.

 

Ik ga er komend najaar nog wat sessies EMDR, ‘Somatic Experiencing’ of ‘Imaginatie en Rescripting’ tegenaan gooien, in leertherapie. Ik vind dat die kinderlijke reactie niet meer past bij de volwassen vrouw die ik nu ben. Heel handig en professioneel is het natuurlijk ook niet, mocht ooit een cliënt heel boos op me worden, en ik mezelf dan niet weet te reguleren. Het is niet mijn schuld, of zwak, dat ik zo reageer, maar ik mag er nu wel zelf verantwoordelijkheid voor gaan nemen. Ik ben er helemaal klaar mee.

 


 

PS. Wil je hier meer over lezen, dan raad ik je het boek ‘De stem van je lichaam’ aan, van psycholoog Peter Levine, die gespecialiseerd is in Somatic Experiencing, dat gaat over de effecten van een trauma op het menselijk lichaam, het brein en de psyche, en het genezingsproces hiervan. Ook ‘Traumasporen’ van psychiater Bessel van der Kolk is een must als je hier geïnteresseerd in bent.