Van poezelig naar duivels – Het gedrag van iemand met verlatingsangst

Mensen met een angstige hechtingsstijl (de ‘verlatingsangstigen’, met een grote(re) behoefte aan nabijheid in liefdesrelaties) zijn slachtoffer, mensen met een vermijdende hechtingsstijl (de ‘bindingsangstigen’, met een grote(re) behoefte aan ruimte in liefdesrelaties) zijn dader. Zo zag ik het heel lang. Ook in mijn favoriete boek over het onderwerp hechting in volwassen liefdesrelaties (‘Verbonden’) lijkt dat de onderliggende boodschap te zijn, en ook online lees ik vooral heel veel beschuldigingen richting vermijdende personen, uiteraard afkomstig van de verlatingsangstigen. Mensen met een vermijdende stijl worden neergezet als de boeman: niet in staat tot verbinding, egocentrisch, gevoelloos, afstandelijk, conflict-vermijdend en onbetrouwbaar. Daar kun je beter geen relatie mee beginnen.

Echter, hoe langer ik me met hechtingsstijlen bezig houdt, en hoe meer ik de vermijders te spreken krijg, hoe meer mijn perspectief hierop begint te veranderen.

De vermijders hebben meer behoefte aan ruimte in hun relaties, maar worden hierop afgerekend. Wat ik heel duidelijk begin te zien is dat mensen met een grotere behoefte aan nabijheid de neiging hebben om te denken dat ze altijd recht hebben op de aandacht en liefde van de ander, en dat als ze vinden dat ze hier onvoldoende van krijgen, ze ook het recht hebben om de ander daarover aan te vallen. Zij zijn slachtoffer, hun partner is dader. Ze worden dus heel boos, diskwalificeren de ander (en schuwen dan niet met termen te gooien als egoïst, klootzak/bitch, narcist, autist..), dreigen meermaals de relatie te verbreken, maken de ander expres jaloers, sturen de meest nare, aanvallende berichtjes, maken de ander zwart bij vrienden en familieleden, en ga zo maar door.

De persoon met de meer vermijdende stijl schrikt hier enorm van, voelt zich onveilig, bevriest en kan geen woord meer uitbrengen, vindt het lastig zichzelf duidelijk uit te spreken, trekt zich als een gewond dier terug uit de emotioneel heftige situatie, en verliest steeds meer het vertrouwen dat de ander het beste met hem of haar voor heeft. “Als je me echt zo verschrikkelijk vindt en me telkens op zo’n brute wijze aanvalt, is dat dan liefde?”, denken ze. Uiteindelijk geven ze het op en lopen weg van de relatie. Niet per se omdat ze dit zelf zo willen, maar omdat ze zich gedwongen voelen door de uitzichtloosheid van de situatie.

Tot voor kort ben ik zelf ook vaak die angstige aanvaller geweest. Ik heb telefoons opgeblazen met eindeloze smeekbedes om aandacht, als die genegeerd werden raakte ik buiten zinnen, ik heb mezelf opgedrongen als ik wist dat ik niet welkom was, hem een schuldgevoel aangepraat met mijn huilbuien omdat hij me ‘in de steek liet’, als hij simpelweg tijd zonder mij door wilde brengen, me jaloers gedragen en daarmee een wig gedreven tussen hem en zijn vrouwelijke vriendinnen, hem jaloers geprobeerd te maken om hem te laten beseffen wat hij kwijt kon raken als hij niet wat meer zijn best zou doen.. Het is allemaal geen gedrag waar ik trots op ben, en helaas is dit lijstje nog lang niet compleet.

Vanuit angstig perspectief heel begrijpelijk gedrag, want tjonge, jonge, wat kun je je wanhopig voelen als er geen verbonden contact komt, maar meer rationeel bekeken is het ook best onbescheiden en dwingend gedrag. “Jij MOET EN ZAL mij aandacht geven, en doe je dat niet dan terroriseer ik je net zo lang tot je het wel doet!”.

Eh.. nee hoor, de ander moet helemaal niks. Ik heb het recht niet de ander aan te vallen als zijn of haar behoefte aan nabijheid anders ligt dan die van mij, en de ander daardoor keer op keer de boodschap te geven dat hij of zij tekort schiet en dus niet goed genoeg – of ziekelijk afstandelijk – is als persoon. Als het me niet bevalt wat de ander mij te bieden heeft, dan kan ik toch ook gewoon de relatie beëindigen en verder kijken, zonder bij mijn partner karaktermoord te plegen?

Mensen met een meer vermijdende stijl twijfelen door deze aanvallen van hun (ex-)partners vaak grondig aan zichzelf. “Is mijn grotere behoefte aan ruimte pathologisch? Heb ik bindingsangst? Moet ik leren meer verbinding te verdragen? Moet ik naar de psycholoog? Zal ik ooit een relatie vinden als ik dit niet leer?”. Mijn blog draagt hier helaas aan bij, heb ik gemerkt: vermijdende partners worden massaal naar mij toe gestuurd door hun angstige wederhelft, in de hoop dat de vermijders daarna wel meer nabijheid zullen willen, of de vermijders herkennen zichzelf in de bindingstwijfels als er meer nabijheid komt (door het hechter worden van de relatie, of bij de stap naar samenwonen of kinderen krijgen) en vragen zich af of er iets mis met hen is en of ze ooit een gezin zullen kunnen stichten.

Het is uiteraard zinvol om voor jezelf uit te zoeken wat er aan de hand is, als je telkens tegen dezelfde zaken aanloopt in het leven, maar je zou je de moeite ook kunnen besparen en kunnen besluiten dat jullie behoeftes gewoon niet zo goed matchen. Een persoon die vooral veel nabijheid wil in een liefdesrelatie past gewoonweg niet zo goed bij iemand die vooral veel ruimte wil. Om een relatie tussen deze types te laten slagen, is er veel water bij de wijn nodig. Je zou je af kunnen vragen: gaat dat ooit écht bevredigend zijn? De persoon die meer nabijheid wenst zal dan toch het gevoel blijven houden tekort te komen en om meer blijven vragen, en de persoon die meer ruimte wenst zal zich toch benauwd blijven voelen en uit willen blijven breken. Hebben jullie daar zin in? Is dat handig als er een kinderwens bestaat? Misschien niet.

Maar goed, gevoelens van liefde zijn sterk, die laten je niet zo gemakkelijk los, en wetende dat er veel stellen zijn waarbij deze dynamiek speelt – want helaas trekken ze elkaar aan – zou het ook mooi zijn als er wel een werkbare oplossing voor dit verschil in behoeften zou zijn.

Je kunt eraan werken ja, om jezelf te laten wennen aan meer ruimte (of meer nabijheid) in je relatie en er zo meer oké mee te worden, maar vooral als je dat zélf graag wil en belangrijk vindt. Je kunt tevens leren je als angstige niet meer zo aanvallend op te stellen (en je als vermijder niet meer zo terug te trekken).

Ik zeg het vaak, maar het blijft belangrijk: ontwikkel samen een open, kalme en daarmee veilige communicatie, zodat jullie samen naar een oplossing kunnen zoeken, die voor jullie beiden werkt. Neem jullie verschil in behoeften serieus en zorg voor een win-win-situatie, die voor beiden goed voelt. Misschien blijven jullie latten, maar zoeken jullie elkaar regelmatig op. Misschien delen jullie een woning, maar hebben jullie elk je eigen plek. Misschien beginnen jullie aan kinderen, maar neemt de één hierin een grotere zorgrol op zich dan de ander en/of woont de ander (deels) op zijn of haar eigen plek. Misschien vormen jullie een hecht stel, maar staan jullie elkaar ook seksuele of romantische uitspattingen buiten de deur toe. Misschien hebben jullie één gezamenlijke vakantie per jaar, en gaan jullie daarnaast ook apart van elkaar op reis. Er zijn zoveel knoppen wat nabijheid en ruimte betreft, waar je aan kunt draaien. Dan is het misschien niet 100% wat je wenst of hoe je het altijd voor je had gezien, maar relaties zijn nu eenmaal geen sprookje. Van beide kanten is er inzet nodig om een relatie te laten werken, voorál als er zo’n mismatch in behoeften bestaat. Een proefperiode waarin jullie dit soort stappen nemen lijkt mij een goed alternatief voor het beëindigen van de relatie. Dat kan altijd nog.

Dus lieve angstigerd: even wat dimmen jij. Zeg gewoon rustig dat je je angstig voelt en samen naar oplossingen zou willen zoeken om het te laten werken, in plaats van er (figuurlijk) op los te slaan. Als jouw vermijder zelfs dan niet voor je openstaat en geen moeite doet, dan is dat heel verdrietig, maar kun je misschien beter je kracht uit je tenen halen en afscheid nemen. Je verdient iemand die er altijd voor je is, ook al wil/kan hij of zij niet altijd bij je zijn.

 


 

PS. Hiermee zeg ik natuurlijk niet dat dat wat de vermijder doet wel in de haak is, maar daar gaat het in dit blog nu even niet over. Ook versimpel ik de boel met termen als ‘de angstige’ en ‘de vermijder’, puur voor de leesbaarheid van het stuk. En ook, welke rol je aanneemt in relaties kan verschillen, omdat dit tevens afhangt van de behoefte aan nabijheid/ruimte van de ander. En tot slot: de discussie of het wel of niet goed is voor kinderen om een bewust deels afwezige ouder te hebben wil ik hier buiten beschouwing laten (al heb ik daar wel een mening over), maar lijkt me wel een belangrijke afweging in de gekozen oplossing.