Niet trekken, niet wegduwen, maar goed doseren – Veilige(re) hechting

Als (voormalig) angstig vermijdend gehecht persoon schipper ik nog wel eens tussen aantrekken en afstoten. Ofwel ik wil mijn vriend constant bij me hebben, ofwel ik erger me aan alles en trek me terug. En dan weer is het een hele tijd fijn en mooi, en kunnen we erg van elkaar genieten. Die uitersten gaan meestal samen met zijn houding ten opzichte van mij. Is hij nukkig en teruggetrokken, dan ga ik in de overdrive en probeer ik hem aan te trekken; is hij daarentegen erg op me gericht, zowel fysiek als qua energie, dan ervaar ik dat als overweldigend en duw ik hem weg. Geen erg behulpzame reflex.. Ik geef hem dan precies het tegenovergestelde van wat hij wil.

We zijn op die momenten niet goed op elkaar afgestemd.

Dat is niet leuk voor hem, maar ook voor mij is dit verwarrend. Ik schiet heen en weer tussen gevoelens van onzekerheid en behoeftigheid, en irritatie en afkeer. Beiden geen pretje, maar vooral die laatste vind ik erg lastig, omdat ik daar veel minder mee te maken heb gehad (door mijn liefdesleven met veel niet geheel wederkerige liefdes) en dus nog niet zo goed mijn weg in gevonden heb. Op het moment dat ik ze duidelijk voel, maken ze me bezorgd, omdat ik dan niet meer zie waarom we ook alweer samen waren. Terwijl ik later weer zeker weet, dat ik dat heel graag wél wil.

Voor mijn vriend is dit trouwens omgekeerd. Hoewel mijn vriend vermoedelijk ook angstig vermijdend gehecht is, heeft hij meer ervaring met de vermijdende kant, en lijkt hij het juist moeilijker te vinden om met zijn behoeftige en onzekere gevoelens om te gaan, op het moment dat ik afstandelijk of afwijzend doe. Dan wordt hij boos, en zie ik hem gefrustreerd denken: “gaat dit ooit werken??”. We hebben dus best nog wat te leren.

 

Wat hierin de oplossing lijkt te zijn, is 1) duidelijke signalen afgeven, 2) signalen van de ander respecteren, en 3) de mate van gewenst contact op elkaar afstemmen.

Als we beiden hetzelfde willen is er niets aan de hand, maar wil de één bijvoorbeeld graag wat meer ruimte, dan geeft hij dat duidelijk aan, en dan kan de ander dat respecteren en die ruimte geven, waarbij degene die de ruimte wil er tevens op let, dat hij niet volledig uit beeld vertrekt. En wil de één graag wat meer verbinding, dan geeft zij dat duidelijk aan, en dan kan de ander op zijn beurt dat respecteren en die verbinding geven, waarbij degene die verbinding wil erop let dat ze niet overweldigend is en over grenzen gaat.

 

Bij ons gaat het nog regelmatig mis, als we niet goed communiceren wat we willen, en weinig oog hebben voor wat de ander op dat moment wil.

Bijvoorbeeld, ik wil aandacht voor mijn verhalen, maar zie niet dat hij nog wakker moet worden. Zonder te vragen ‘neem’ ik van hem, zonder te checken wat het effect op hem is. En ben dan gepikeerd als hij niet reageert zoals ik gehoopt had. Terwijl hij zich dan door mij overvraagd voelt en daar geïrriteerd door raakt. Een situatie waar we beiden best goed mee kunnen dealen: ik heb hier de mij zo bekende ‘angstige’ rol, hij de ‘vermijdende’.

Of, een ander voorbeeld: hij wil vrijen, maar ziet niet dat ik geen zin heb, en reageert beledigd als ik niet mee doe. Ik vind dan dat hij zich aan me opdringt en raak ook geïrriteerd. Dit zijn al veel lastigere situaties.. beiden zitten we in de rol die we nog erg moeilijk vinden: ik de ‘vermijdende’, hij de ‘angstige’.

Twee voorbeelden waarin de één meer verbinding wil, en de ander juist ruimte nodig heeft. In beide gevallen zou de uitweg zijn: vraag om wat je wil, leer (de signalen van) je partner goed kennen en respecteer die dan ook. “Schatje, ben je al wakker genoeg om met me te kletsen?”. “Lief, ik heb zin om met je te vrijen, jij ook?”. “Nee, dank je, nu even niet”, is dan natuurlijk ook een prima antwoord.

 

Gelukkig kunnen we er samen heel goed over praten, als het even mis gaat tussen ons. Dat scheelt al een hele hoop. We weten beiden dat het belangrijk is om op zo’n moment elkaars perspectief goed uit te vragen, zodat er geen misverstanden ontstaan, en we elkaar beter kunnen begrijpen. Het is een behoorlijk confronterend pad overigens. Ik zie kanten aan mezelf die ik helemaal niet zo leuk vind, maar die er zo diep in lijken te zitten, dat veranderen lastig is. En toch geef ik niet op. Persoonlijke groei vind ik nu juist zo’n mooi aspect van een liefdesrelatie. Hoe moeilijk het soms ook is.

Nu klinkt dit vast niet erg rooskleurig, maar dat is het nog altijd wel hoor. De fijne momenten samen hebben ruimschoots de overhand. Ik prijs me heel gelukkig met zo’n leukerd en lieverd als hij, en zie heel duidelijk waarom ik voor hem gekozen heb. We leven grotendeels het romantische plaatje met diepgang en groei, dat ik altijd heb gewild. Die lastige momenten horen erbij, en neem ik dan ook graag op de koop toe, met het volste vertrouwen dat we er steeds beter mee om leren gaan. We zijn iets heel moois aan het opbouwen samen.