In mijn spreekkamer begint me iets op te vallen. Het is een belangrijk patroon, waarover ik in de boeken over verlatings- en bindingsangst en onveilige hechting wel heb gelezen, maar wat nooit zo concreet gemaakt werd, dat ik er iets mee kon. In mijn persoonlijke leven niet, maar ook niet met cliënten. Tot nu.
Mensen die met een vermoeden van bindingsangst bij mij komen, lijken vaak een onderliggende overtuiging over zichzelf te hebben, dat ze ‘niet goed genoeg zijn’. Deze overtuiging lijkt echter diep weggestopt te zitten, en daardoor niet volledig bewust te zijn. Ze presenteren zichzelf vaak zelfverzekerder dan ze zich diep van binnen voelen. Daarbij zijn ze uiterst gevoelig voor kritiek. Ze voelen zich enorm aangetrokken tot (voor hen) aantrekkelijke personen, die hen bevestiging geven. Meestal ook in de vorm van seksuele aandacht. Hun ego is dan gevleid, en hun onbewuste overtuiging wordt nog meer toegedekt. Dat voelt goed. Ze doen flink hun best om een ‘relatie’ met deze persoon tot stand te brengen, en laten zich van hun beste kant zien. Een tijdje is de aantrekkingskracht dan heerlijk wederzijds. Echter, zodra het niet meer zo nodig voelt om zo hard hun best te doen, omdat ze merken dat ze de geliefde voor zich gewonnen hebben, begint deze geliefde negatieve opmerkingen of gedragingen jegens hen te uiten, en komt er een deuk in dat goede, bevestigende gevoel. Plotseling worden de twijfels over ‘niet goed genoeg zijn’, die zo zorgvuldig verstopt zaten, aangeraakt, en komen daardoor met volle kracht naar boven. Het goede gevoel over de nieuwe liefde verdwijnt in dat moment als sneeuw voor de zon. Hierdoor raken ze in verwarring en zijn ze geneigd om afstand te nemen. Pas als de geliefde duidelijk maakt dat de kritiek voortkwam uit hun eigen onzekerheid, kunnen ze weer ontspannen en van de relatie genieten. Tot het volgende moment van kritiek.
Bij mensen met verlatingsangst lijkt dit anders te zitten. Zij hebben dezelfde negatieve onderliggende overtuiging over zichzelf: ‘ik ben niet goed genoeg’, maar die zit veel meer aan de oppervlakte. Ze benoemen dit direct, omdat dit duidelijk voelbaar is, als onzekerheid en angst. Hun methode om hiermee om te gaan is daardoor anders. Zodra een aantrekkelijk persoon ook oog lijkt te hebben voor hen, krijgen ze even het gevoel dat ze wel goed genoeg zijn. Dat voelt fantastisch. Vooral als deze persoon een tijdje duidelijk laat merken dat de aantrekkingskracht wederzijds is, met veel liefdevolle aandacht. Ze voelen zich dan al gauw hoteldebotel verliefd. Toch is de onzekerheid niet weg en blijft deze met vlagen de kop opsteken, met name als de aandacht van de ander verslapt. Ze interpreteren het gedrag van hun geliefde al gauw negatief: hij/zij wil mij niet meer (genoeg). Vooral als de eerste verliefde fase voorbij is en niet alles meer wijst op duidelijke en enthousiaste bevestiging. Dit benoemen ze, en hierdoor ontstaan conflicten. Als de geliefde zich daardoor nog meer terugtrekt, schrikken ze, en gaan ze weer meer hun best doen, om het goede gevoel bij de ander te herstellen. Tot het volgende moment van het verslappen van de bevestiging.
Zie je de overeenkomsten?
Ze hebben dezelfde negatieve overtuiging ‘ik ben niet goed genoeg’, en de echte trammelant begint bij beiden meestal pas na de eerste verliefdheidsfase, zodra de positiviteit begint af te nemen.
En de verschillen?
Bij mensen met bindingsangst zit het gevoel van onzekerheid veel meer verstopt; ze komen er pas bij als dit rechtstreeks wordt aangeraakt, maar hebben de neiging om het dan zo snel mogelijk weer weg te stoppen. Bij mensen met verlatingsangst is de onzekerheid veel duidelijker voelbaar, waardoor er moeite gedaan moet worden (door beide partijen) om het tot stilte te manen. Mensen met bindingsangst hebben vooral moeite met negatieve aandacht: de puntjes van kritiek die geuit worden. Mensen met verlatingsangst vinden het vooral lastig als de aandacht van de ander wat verslapt.
Wat is er nodig?
Bindingsangstigen hebben het nodig om zo min mogelijk bekritiseerd te worden, maar juist positief bevestigd. Verlatingsangstigen hebben het nodig om zo veel mogelijk (positieve) aandacht te krijgen. Dit is waar ze op diep niveau naar hunkeren. Daarnaast is het natuurlijk ook noodzakelijk dat er aan deze angsten gewerkt wordt, want alleen het toedekken lost ze niet op, op de lange termijn. Hierbij kun je denken aan het uitvoerig bespreken van vervelende voorvallen, waar toch kritiek geuit werd en de ander zich terugtrok (vermijding/afstoten), of waarbij positieve aandacht uitbleef en de ander daardoor extra zijn best ging doen (angstige preoccupatie/aantrekken). Als je elkaars perspectief in deze voorvallen goed leert kennen, hoef je ook geen onware dingen meer in je hoofd te halen in vergelijkbare situaties, en kun je beginnen met experimenteren met nieuw gedrag. Blijven en praten in plaats van vertrekken, of even wat ruimte geven in plaats van op negatieve wijze aandacht vragen.
Ik denk dat het belangrijk is om deze patronen van elkaar door te krijgen. Ten eerste zit er onder al dat gekke en lastige gedrag een heel kwetsbare overtuiging van niet goed genoeg denken te zijn. Compassie is daarbij eerder op zijn plaats dan irritatie. Ten tweede is het mooi om rekening met elkaars gevoeligheden te houden, en je eigen gedrag daar wat op aan te passen. Laat de ander maar eens ervaren dat hij of zij wel degelijk goed genoeg is, in de liefdestaal van zijn of haar voorkeur. Dat is helend. We hebben allemaal liefde en erkenning nodig, daar is niets mis mee. Tenslotte mogen we gaan zien dat we eigenlijk altijd al goed genoeg zijn, ook als de ander even niet in onze liefdestaal spreekt. Zoals spiritueel docent en auteur Jan Geurtz altijd zegt: “het negatieve (en valse!) geloof niet goed genoeg te zijn, aangeleerd in je jonge jaren, daar begint alle ellende mee”. Hoe waar is dat. Als we dit niet zouden geloven, dan zouden we ook niet hoeven overcompenseren of onzeker hoeven zijn. Dat zou ons, en de mensen om ons heen, een hoop gedoe en onrust besparen.